Kook de aardappels, in 20 minuten, in een ruime pan met water en een snufje zout.
Neem en witlof en snij de in ringen van ongeveer 1 cm breed. De harde kern wordt niet gegeten, misschien wel door je kippen of konijn ;)
Neem de katenspek en snij in de breedte in reepjes. Hou een paar plakjes heel voor de decoratie.
Neem de lente/bos ui, was die en snij in kleine ringetjes. Hou wat lente/bos ui apart voor de decoratie.
Neem een droge koekenpan en bak daar de katenspek knapperig in. Zowel de gesneden reepjes als de plakjes voor de decoratie.
Giet de aardappels af als die goed gaar zijn en stamp ze fijn.
Roer de roomkaas door de aardappels. Als je het idee hebt dat de aardappelpuree iets te droog is, kun je een schuitje melk toevoegen.
Maak de puree op smaak met zout, peper en de nootmuskaat.
Roer de katenspek reepjes en witlof door de puree. Verwarm de puree voor 2-3 minuten weer voorzichtig op laag vuur. Roer goed zodat de puree niet gaat aanbranden onderin. Een klontje roomboter of schuitje melk kan soms helpen.
Schep de puree op het bord en decoreer met een plakje gebakken katenspek en wat lente/bos ui.